Stilaan groeit de belangstelling voor de rol van de moedige mannen en vrouwen die bij de opkomst en de invasie van de nazi’s beslisten om actief in verzet te gaan. Na de oorlog verscheen er meer materiaal over de collaboratie dan over het verzet en werd de toonzetting omgedraaid: de vervolgde nazi-collaborateurs deden zich voor als slachtoffers. De televisiereeks ‘Kinderen van het verzet’ is een welgekomen stap in de richting van eerherstel voor het antifascistisch verzet.
De reeks heeft niet het verzet zelf als onderwerp, maar de wijze waarop het werd ervaren door kinderen van verzetsstrijders. Ondanks grote politieke verschillen tussen de getuigen, weerklinkt telkens trots. De brutaliteiten van de nazi’s en hun handlangers lieten levenslange trauma’s na.
Ongeveer één op de tien van de 160.000 verzetsstrijders in ons land overleefde de oorlog niet. In kampen als Breendonk kregen de varkens beter eten dan de gevangenen, om over al de andere sadistische misdaden nog te zwijgen. Maar zoals één van de getuigen zegt: “Niets doen was geen optie.”
Na de oorlog was het establishment bang voor het gewapende verzet, in het bijzonder de invloed van communisten en de arbeidersbeweging. Zo waren er tijdens de oorlog al verschillende stakingen. De voortrekkers kwamen met een grote autoriteit en brede steun onder de bevolking uit de oorlog. De gevestigde orde vreesde om het voortbestaan van het systeem. De televisiereeks heeft het over “rellen” ten tijde van de Koningskwestie – de strijd over de terugkeer van de collaborerende koning Leopold III. Dat is kort door de bocht: er was een massabeweging die kon ontwikkelen tot een revolutionaire situatie.
Tegelijk probeerde de katholieke CVP een deel van het oude kiespubliek van het extreemrechtse VNV over te winnen. De partij kwam op voor een zachtere bestraffing van collaborateurs en werkte mee aan initiatieven voor amnestie. Dat is met terugwerkende kracht zeggen dat niets fout gedaan werd door nazi-collaborateurs. De collaborateurs en hun aanhangers lieten uitschijnen dat zij slachtoffer waren van geweld na de oorlog. De bestraffing was nochtans erg mild. Tegen 1950 was 95% al terug vrij! Voormalige ‘zwarten’ maakten snel carrière in de politieke en economische wereld. De nabestaanden van wie het leven liet of de familie en kennissen van wie met grote trauma’s uit de kampen terugkwam, genoten geen gunstregime. Zij hebben levenslang geleden. Een van de getuigen in de reeks merkt op dat hij bij het horen van het verzetslied ‘De Moorsoldaten’ steeds moet denken aan al het talent dat vergast en vermoord is onder het nazisme.
Vandaag blijft de herinnering broodnodig: we mogen niet vergeten wat er gebeurd is en we moeten onze verzetshelden in eer herstellen. Het veranderen van straatnamen die nog naar nazi’s genoemd zijn bijvoorbeeld, zoals de vier straten en het plein in Vlaanderen die de naam van Cyriel Verschaeve dragen. Er is nood aan literatuur en kennis over wie de verzetsstrijders waren. Maar het belangrijkste is actief antifascisme: het Vlaams Belang probeert nieuwe jongeren te organiseren en te vormen, extreme groepen zoals Schild&Vrienden surfen mee op de groei van het VB in de verkiezingen. In ons verzet tegen extreemrechts komen we op voor een andere samenleving waarin verdeeldheid en haat geen voedingsbodem meer vinden. Dat is meteen het beste eerherstel voor de moedige verzetsstrijders!